Statutenwijziging door WVV: wacht niet tot het laatste moment

Terug naar het overzicht

22 juni 2020

Statuten­wi­jzig­ing door WVV: wacht niet tot het laat­ste moment

Het nieuwe Wet­boek van Ven­nootschap­pen en Verenigin­gen (WVV) is onder­tussen al meer dan een jaar gele­den in werk­ing getre­den. Ven­nootschap­pen die beston­den op die datum kri­j­gen tot 31 decem­ber 2023 om hun statuten aan te passen. Maar er zijn rede­nen om niet te wacht­en tot het laat­ste moment.

1 mei 2019

Op 1 mei 2019 trad het WVV in werk­ing. Ven­nootschap­pen opgericht sinds die datum moeten vol­doen aan de regels die in dat WVV ver­vat liggen. Dit houdt in dat zij moeten opgericht wor­den vol­gens de nieuwe regels, dat hun werk­ing moet ver­lopen vol­gens de nieuwe regels, maar ook dat hun statuten con­form moeten zijn met de nieuwe wet.

De ven­nootschap­pen die op dat ogen­blik beston­den, kre­gen respi­jt voor de aan­pass­ing van hun statuten. Er werd een over­gangsregeling uit­gew­erkt met daarin 3 kantelmomenten.

1 jan­u­ari 2020: de dwin­gende bepalingen

Het eerste kan­tel­mo­ment was 1 jan­u­ari 2020. Op die datum wer­den de zoge­naamde dwin­gende bepalin­gen van het WVV automa­tisch van toepass­ing op alle bestaande ven­nootschap­pen ongeacht of ze hun statuten had­den aangepast aan het WVV of niet.
Dwin­gende bepalin­gen zijn de bepalin­gen uit de wet waar­van niet kan afgeweken wor­den in de statuten.
Voor­beelden van dergelijke dwin­gende bepalin­gen zijn:

de benam­ing van de ven­nootschap en hun afko­rtin­gen (de BVBA is uit het straat­beeld verd­we­nen, het zijn nu BV’s);

BV’s en CV’s hebben geen “aan­de­lenkap­i­taal” meer. Het gestorte kap­i­taal en de wet­telijke reserve wer­den automa­tisch omgezet in een statu­tair onbeschik­bare eigen vermogensrekening;

de inkoop van eigen aan­de­len is niet langer beperkt tot 20%: het aan­tal in te kopen aan­de­len en de pri­jsvork wor­den bepaald door de algemene vergadering;

bij div­i­den­duitk­erin­gen moet in de BV een bal­anstest en een liq­uiditeit­stest uit­gevo­erd worden;

1 jan­u­ari 2020: de aan­vul­lende bepalingen

Op 1 jan­u­ari 2020 kre­gen ook de zoge­naamde aan­vul­lende bepalin­gen van het WVV uitwerk­ing op de statuten van ven­nootschap­pen die al vóór 1 mei 2019 waren opgericht. Aan­vul­lende bepalin­gen zijn ven­nootschap­srechtelijke spel­regels die gelden als de statuten niets voorzien. Als de statuten de betrokken materie wel rege­len, dan hebben die statuten voor­rang.
Voor­beelden van aan­vul­lende bepalin­gen zijn:

her­roep­baarheid ad nutum van bestu­ur­ders: onder de oude wet­gev­ing kon­den bestu­ur­ders van de ene dag op de andere ontsla­gen wor­den. Daar kon niet van afgeweken wor­den. Dat kan nu wel het­z­ij in de statuten het­z­ij in het benoemingsbesluit;

in de BVBA was het heel moeil­ijk om als indi­vidu­ele ven­noot, effecten over te dra­gen omdat de over­dracht afhanke­lijk was van de goed­keur­ing door andere ven­noten. Onder het WVV zijn de mogelijkhe­den veel ruimer, op voor­waarde dat het één en ander voorzien is in de statuten;

het nieuwe WVV voorzi­et zow­el voor de BV als voor de (niet-geno­teerde) NV, de mogelijkheid om af te wijken van het principe van één aan­deel, één stem’. Zo’n stelsel van meer­voudig stem­recht moet in de statuten opgenomen worden.

De eerste statutenwijziging

Een tweede kan­tel­mo­ment is de eerste statuten­wi­jzig­ing na 1 jan­u­ari 2020.
Weliswaar zijn de dwin­gende bepalin­gen automa­tisch van toepass­ing, ongeacht of uw statuten er stri­jdig mee zijn of niet. Maar bij de eerste statuten­wi­jzig­ing zal u ze in elk geval in lijn moeten bren­gen met het WVV.
Dat geldt niet voor elke statuten­wi­jzig­ing. Als de wijzig­ing van de statuten slechts betrekking heeft op het gebruik van het toeges­tane kap­i­taal, de uitoe­fen­ing van inschri­jv­ingsrecht­en of de con­ver­sie van con­ver­teer­bare oblig­aties, dan moet u de rest van de statuten niet aan het WVV aanpassen.

31 decem­ber 2023

Het laat­ste kan­tel­mo­ment is 31 decem­ber 2023. Op dat ogen­blik moet u de statuten van uw ven­nootschap aangepast hebben aan het WVV. Daar­na kun­nen bestu­ur­ders aansprake­lijk gesteld wor­den voor eventuele schade die voortvloeit uit de gebrekkige statuten.

Beter niet wachten

Stel: uw ven­nootschap werd opgericht vóór 1 mei 2019. U heeft niets bij­zon­ders onder­nomen met betrekking tot uw ven­nootschap. Uw statuten zijn nog steeds de oude. Waarom zou u de kosten doen … alles loopt toch gewoon door?

Adviseurs zullen u aan­raden om toch niet te lang te wacht­en. De reden daar­voor is dat u als het ware uw statuten moet lezen met het wet­boek in de hand. Tal van bepalin­gen uit uw statuten kan u niet toepassen omdat ze stri­jdig zijn met de wet. Omge­keerd zullen er aller­lei regels van toepass­ing zijn, ook al staan ze niet in uw statuten.
Dit kan effect hebben op de geldigheid van bijvoor­beeld beslissin­gen van de bestu­ur­sor­ga­nen van de ven­nootschap (denken we bijvoor­beeld aan de belan­gen­con­flict­pro­ce­dure onder het WVV).

Boven­di­en biedt het WVV u, mits aangepaste statuten, tal van mogelijkhe­den om het bestu­ur soe­pel­er te lat­en ver­lopen of om aan ver­mo­gen­s­plan­ning te doen.
Beter laat dan nooit’ is een zegswi­jze die in dit geval niet hele­maal opgaat.